"Familie" Thematische woordenschat Hebreeuws
28 woordenאִמָּא
ima
אִמָּא
ima
moeder
1 / 28
- אִמָּאimamoeder
- אַבָּאabavader
- אָחוֹתachotzus
- אָחachbroer
- בַּתbatdochter
- בֵּןbenzoon
- אִשָּׁהishavrouw / echtgenote
- בַּעַלba'alechtgenoot
- סָבְתָאsavtaoma
- סָבָאsabaopa
- נֶכֶדnechedkleinzoon
- נֶכְדָּהnechdakleindochter
- הוריםhorimouders
- דּוֹדָהdodatante
- דּוֹדdodoom
- בֶּן דּוֹדben dotneef
- תְּאוֹםte'omtweeling
- אַלְמָנָהalmanaweduwe
- חָמוֹתchamotschoonmoeder
- חָםchamschoonvader
- אָרוּסarusverloofde
- אַחְיָןachyanneef
- אַחְיָנִיתachyanitnicht
- מִשְׁפָּחָהmishpachafamilie
- יֶלֶד/יַלְדָּהyeled/yeldakind
- קְרוֹב מִשְׁפָּחָהkrov mishpachafamilieleden
- אִמָּא חוֹרֶגֶתima choregetstiefmoeder
- יָתוֹםyatomwees
Andere woordenlijsten in het Hebreeuws
Tobo app downloaden om Hebreeuwse woorden te leren
Leer de meest gebruikte Hebreeuwse woordjes met woordkaarten