"Tijd" Thematische woordenschat Spaans
45 woordenel lunes
el lunes
de maandag
1 / 45
- el lunesde maandag
- el martesde dinsdag
- el miércolesde woensdag
- el juevesde donderdag
- el viernesde vrijdag
- el sábadode zaterdag
- el domingode zondag
- enerojanuari
- febrerofebruari
- marzomaart
- abrilapril
- mayomei
- juniojuni
- juliojuli
- agostoaugustus
- septiembreseptember
- octubreoktober
- noviembrenovember
- diciembredecember
- la primaverade lente
- el veranode zomer
- el otoñode herfst
- el inviernode winter
- el díade dag
- la semanade week
- el fin de semanahet weekend
- el mesde maand
- el añohet jaar
- el segundode seconde
- el minutode minuut
- la horahet uur
- la mañanade ochtend
- el mediodíade middag
- la tardede namiddag
- la nochede nacht
- la medianochede middernacht
- la estaciónhet seizoen
- la décadahet decennium
- el siglode eeuw
- el calendariode kalender
- la fechade datum
- la zona horariade tijdzone
- el tiempode tijd
- el amanecerde zonsopgang
- la puesta del solde zonsondergang
Andere woordenlijsten in het Spaans
Tobo app downloaden om Spaanse woorden te leren
Leer de meest gebruikte Spaanse woordjes met woordkaarten