Nederländska Ord för "Kroppsdelar"
73 ordhet hoofd
het hoofd
huvud
1 / 73
- het hoofdhuvud
- de handhand
- de voetfot
- de vingerfinger
- het oogöga
- het ooröra
- de neusnäsa
- de mondmun
- het gezichtansikte
- de lipläpp
- de tandtand
- de tongtunga
- het beenben
- de armarm
- de elleboogarmbåge
- het haarhår
- de baardskägg
- de snormustasch
- de schouderaxel
- het lichaamkropp
- de knieknä
- het botben
- de nagelnagel
- het bloedblod
- de huidhud
- het orgaanorgan
- de hersenenhjärna
- het harthjärta
- de leverlever
- de longlunga
- de maagmage
- de niernjure
- de rugrygg
- de wangkind
- de wenkbrauwögonbryn
- de handpalmhandflata
- de duimtumme
- wijsvingerpekfinger
- de middelvingerlångfinger
- de teentå
- de kinhaka
- de buikmage
- de polshandled
- de enkelvrist
- het voorhoofdpanna
- de heuphöft
- het ooglidögonlock
- de wimperögonfrans
- de miltmjälte
- de dikke darmtjocktarm
- de dunne darmtunntarm
- de spiermuskel
- het skeletskelett
- de taillemidja
- de okselarmhåla
- de keelhals
- de adamsappeladamsäpple
- de navelnavel
- de neusvleugelnäsborre
- de halshals
- de borstbröst
- het jukbeenkindben
- de schedeldödskalle
- het pupilpupill
- het embryoembryo
- het tandvleestandkött
- de ribrevben
- de wervelkolomryggrad
- het gewrichtled
- de zenuwnerv
- de traantår
- Het immuunsysteemimmunförsvar
- de dijlår
Ladda ner appen Tobo
Lär dig nederländska ord genom spel